Bloedsuiker meten

De enige manier om de kans op complicaties door diabetes te verminderen, is de bloedsuikerspiegels binnen nauwe grenzen te houden. Daarom hebben artsen een intessieve therapie ontwikkelt, waarbij de patienten hun bloedglucose zelf nauwlettend in de gaten houden door hun injecties, voedsel inname, lichaamsbeweging en geneesmiddelen zorgvuldig aan te passen aan de meest freqente meting. Deze therapie is niet voor iedereen geschik, omdat het heel veel zelfdispline vereist. Door regelmsatig te testen kun je verschillende dingen te weten komen:

  • Welke voedingsmiddelen van invloed zijn op je bloedglucose, waarop je je dieet kunt aanpassen
  • Een hypo of hyperglykemie op te sporen, soms merk je er zelf niks van, door te testen kun je achter komen
  • Het effect van de geneesmiddelen bij te houden, dus of ze werken en of misschien de dosering te hoog of laag is, dit kan je dan met je art bespreken
  • Inzicht krijgen in de manier waarop de bloedglucose schommelt, bij voorbeeld bij ziekte, als je alcohol nuttigt of aan lichaamsbeweging doet en hoe je dus de bloedglucose weer kunt normaliseren.

Streefwaarde voor de bloedglucose:

  • 4,4 tot 6,7 mmol/l (80-120 mg/dl) voor het eten
  • Minder dan 10 mmol/l (180 mg/dl) na het eten
  • 5,6 tot 7,8 mmol/l (100-140 mg/dl) rond bedtijd

Dit zijn gemiddelde waardes voor een volwassen persoon. Dit is niet op iedereen van toepassing, omdat elk situatie anders is. Het beste is om met arts af te spreken wat de beste waardes voor jou zijn.

Bij deze waardes moet u actie ondernemen (met de arts):

  • Hoger dan 7,8 mmol/l (140 mg/dl) voor een maaltijd
  • Hoger dan 8,9 mmol/l (160 mg/dl) rond bedtijd.

Zelfs als je enkele uren ervoor niets hebt gegeten zijn ze hoog. Je moet met de arts afspreken hoe je dit moet aanpakken.

Hoe vaak moet je je bloedglucose testen:                                                                                                                                                                                    Hoe vaak je moet testen hangt af van de type diabetes:

Voor personen met type 1: Als je type 1 diabetes hebt en insuline gebruikt, ben je extra gevoelig voor schooemlingen in de bloedglucose. Je alvleesklier werkt niet meer, dus ben je afhankelijk van tetst, om daarop de insuline in te stellen. Hierdoor heb je meer kans op hypo glykemie, daarom moet je meerder keren per dag (minstens viermaal daags) je bloedglucose testen, gewoonlijk gelijktijdig met de insuline injecties voor elke maaltjd en rond bedtijd. De reden dat je voor de maaltijd test, is omdat dit betrouwbaarder is, want als je eet weet je dat je bloedglucose omhoog gaat. Zo kun je ook zien hoe het tussen de twee injecties is vergaan met de bloedglucose.

Voor personen met type 2: Bij type twee daibetes is het moeilijker om de aantal testbehoeftes te bepalen. Als je diabetes door alleen een dieet en lichaamsbeweging beheerst word, is je bloedglucose waarschijnlijk redelijk stabiel. Daarom hoef je niet te vaak te testen. Bijvoorbeeld twee maal daags, als je een goede inzicht hebt in je waardes voldoet hierbij een paar keer in de week ook (in overleg met arts). Als je insuline gebruikt is het schema eigenlijk gelijk aan die van personen met diabetes 1: viermaaldaags, wellicht vaker afhankelijk van de persoonlijke situatie. Als je geneesmiddelen gebruikt (zonder insuline), moet je je minstens twee maal per dag testen, soms vaker om te kijken hoe je reageert op de geneesmiddelen.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb