Inhalatoren
Vormen van inhalatie
Bijna alle geneesmiddelen in de behandeling van astma/COPD worden door middel van inhalatie toegediend. Die geneesmiddelen worden met behulp van een fijn poeder of een vernevelde vloeistof in de longen gebracht. De mate waarin de geneesmiddelen de longen bereiken bepaalt voor een belangrijk deel de werkzaamheid van het middel. Die longdispositie is weer in belangrijke mate afhankelijk van de deeltjesgrootte. Bij correct gebruik is de longdispositie van medicijnen toegediend via een poederinhalator beter dan via een aërosol zonder voorzetkamer.
Er zijn een groot aantal verschillende apparaten in de handel die allemaal hun specifieke voor- en nadelen en bedieningsinstructies hebben.
- Poederinhalatoren
Het poeder moet met ademkracht worden opgezogen. Daarvoor is het nodig dat er een zekere flow kan worden gegenereerd. De afgegeven deeltjesgrootte is ook voor een deel afhankelijk van de snelheid waarmee de lucht door het apparaat wordt gezogen. Wanneer niet voldoende flow kan worden gegenereerd, zoals bij ernstige benauwdheid, is de beschikbaarheid van de medicijnen onzeker.
De deeltjesgrootte is ook afhankelijk van het apparaat. Zo kan het voorkomen dat de adviesdosis voor een medicijn verschilt van de dosis die de patiënt uiteindelijk krijgt toegediend (bijvoorbeeld Diskhaler en Diskus).
Vochtigheid beïnvloedt in hoge mate de deeltjesgrootte en daarmee de werkzaamheid. Daarom mogen capsules niet in de koelkast, badkamer of andere vochtige plaats worden bewaard. Bij multidosisinhalatoren (Diskus, Diskhaler, Turbohaler) speelt dit probleem in veel mindere mate.
- Dosisaërosolen
De vloeistoffen uit dosisaërosolen worden met drijfstoffen verstoven. Daarmee is de deeltjesgrootte onafhankelijk van de inspiratoire luchtstroomsterkte. Toch is er een zekere inspiratiekracht nodig om voldoende medicijn in de longen te krijgen, zodat bij ernstige benauwdheid ook bij gebruik van dosisaërosolen onzekerheid blijft bestaan over de effectief beschikbare hoeveelheid medicijn. Een ander nadeel van de dosisaërosolen is dat er een goede coördinatie nodig is tussen het moment van verstuiven en van inademen. De autohaler lost dat probleem op door het begin van de flow als trigger te laten fungeren voor het afvuren van de nevel.
Het plotselinge vrijkomen van de medicijnen bij de vernevelaars kan een schrik- of hoestreactie geven.
Met het gebruik van een voorzetkamer kunnen een aantal van de nadelen van dosisaërosolen worden omzeild. De medicijnen worden daarbij in de inhalatiekamer gespoten en daaruit, in meerdere ademteugen, ingeademd. Voor kinderen onder de vier jaar is een kamer met een maskertje nodig. Vanaf vier jaar is een kamer met een mondstuk meestal wel bruikbaar, terwijl vanaf zeven jaar kan worden overgeschakeld op poederinhalatoren.
Voorzetkamers moeten wekelijks in lauwwarm water en met zeep worden schoongemaakt. Plastic kamers niet afdrogen, maar aan de lucht laten drogen, ter vermijding van het statisch maken van de wand. Daarop zou het medicijn anders neerslaan.
Bij aërosolen die nog CFK als drijfstof bevatten, krijgt men een indruk over de hoeveelheid resterende vloeistof in de flacon door het spuitbusje uit de houder te nemen en in een bakje met water te dompelen. Een volle spuitbus zinkt en een bijna lege drijft nagenoeg horizontaal. CFK verdwijnt echter als drijfstof, ook uit de aërosolen, en spuitbussen met andere drijfstoffen drijven altijd.
Een andere methode is bij ingebruikname van de flacon uitrekenen wanneer er, op basis van regulier gebruik, een nieuwe besteld moet worden en deze datum op de flacon schrijven.
Inhalatie-instructies/-techniek
Door tijdens het inhaleren iets achterover te buigen wordt de bocht van mond naar luchtpijp minder scherp. Er vliegt dan minder medicijn ‘uit de bocht’ en meer bereikt de longen.
De hoestreactie, die kan optreden als gevolg van het plotseling afvuren van een wolkje vloeistof bij de vernevelaars, wordt soms minder als men voor het inhaleren een slokje drinkt.
Na het inhaleren van corticosteroïden moet de mond worden gespoeld om de kans op schimmelinfecties zo klein mogelijk te maken (het water uitspugen!).
Kleine kinderen verzetten zich in het begin nogal eens tegen het toepassen van voorzetkamers. Als men ze laat spelen met (onderdelen van) de voorzetkamer neemt dit verzet vaak snel af. Ook het inhaleren voor een spiegel kan helpen. Het is goed te bedenken dat huilen een krachtige luchtstroom genereert en de inhalatie van de medicijnen uit de voorzetkamer alleen maar ten goede komt. Over het algemeen leert het kind de positieve effecten van inhaleren snel onderkennen en zal het zijn verzet opgeven
Maak jouw eigen website met JouwWeb