Revalidatie

                                                                                                                                                      Na de eerste, acute fase kan de patiënt meestal gaan revalideren. Dit kan thuis gebeuren, maar ook in een verpleeghuis of revalidatiecentrum. Ouderen komen vaker terecht in een verpleeghuis en jongeren in een revalidatiecentrum. Ongeveer 40% van de patiënten komt hier terecht. 20% van de patiënten heeft uiteindelijk blijvende verpleging nodig.

De revalidatie start zo snel mogelijk na de beroerte. Het precieze programma hangt af van de zwaarte van de beroerte en welke delen er beschadigd zijn/welke functies gestoord zijn. Bij de behandeling zijn o.a. de volgende zorgverleners betrokken: revalidatieartsen, fysiotherapeuten, logopedisten, verpleegkundigen, ergotherapeuten, psychologen, de eigen huisarts en maatschappelijk werkers.

Afhankelijk van de leeftijd wordt de zwaarte van het programme bepaald, waarbij in principe geldt: hoe jonger, hoe zwaarder.

Chronische fase                                                                                                                              Vaak zijn er na de revalidatie nog altijd gevolgen van een beroerte. Zo kunnen er blijvend problemen zijn met het denk- en reactievermogen en kunnen eenvoudige handelingen nog ingewikkeld zijn (zoals aankleden en eten bereiden). Dit wordt vaak niet goed begrepen door de omgeving en ook voor de patiënt zelf kan dit psychische problemen geven.